Op een grote paddestoel, rood met witte stippen,
zat kabouter spillebeen, heen en weer te wippen.
Krak, zei toen de paddestoel, met een diepe zucht,
allebei de beentjes, hoepla in de lucht.
krak, zei toen de paddestoel, met een diepe zucht, met 2 ritmekaartjes